DE BINNENKANT

Kennisplatform Organisatieontwikkeling & -advies

an-kramer

An Kramer

Buitenkant

organisatie activist, schirijver, docent.

Binnenkant

eigenwijs, te veel ideeën, maker, wereldverbeteraar.

Nawoord

‘Het is nogal chaotisch’, zei één van de eerste lezers. En ze vulde aan met: ‘en dat is troostrijk. Ons vak ís immers vaker chaotisch dan voorspelbaar of geordend’.

In de gesprekken die wij schrijvers tijdens het maken van dit boek regelmatig met elkaar voerden, benadrukten we dat we geen boek met tips, stappen of lessen wilden schrijven. Het moest immers gaan over de ruwe, ongepolijste binnenkant. We vragen degenen met wie we werken om zich kwetsbaar op te stellen, en dus doen wij dat nu zelf ook.

Het geheel teruglezend, ging ik op zoek naar concepten die dragend zouden kunnen zijn voor de binnenkant van ons vak. Die meer dan troostrijk zijn. Ik vond een aantal inzichten en begrippen waarvan ik vermoed dat ze de moeite waard zijn. Eerste mini-theorieën om serieus te nemen, om nader te onderzoeken en ook als handreiking voor vakgenoten. Sommige van die concepten worden door de auteurs al benoemd, andere zitten implicieter in de tekst en probeer ik hier te expliciteren.

Zo lees ik concepten die het lichaam centraal zetten. Het is niet iets abstracts als ‘naar je lichaam luisteren’ maar specifiek naar je middenrif, leert GertJan Schuiling ons. Het middenrif is een waarschuwingsinstrument. Je kan er zelfs een waardevolle dialoog mee aangaan.

Er blijken veel meer en subtieler signalen uit te gaan van je lichaam, interocepsis, ons achtste zintuig, legt Esther de Haan uit. Het ‘niet pluis’-gevoel dat je organen je geven vraagt om verder onderzoek. Dat doe je al dagdromend en zo kan je gerichtere keuzes maken, voor jezelf en voor opdracht waaraan je werkt.

Het is uitzoeken, ons vak, er is geen roadmap naar succes, vertelt Martijn Jansen ons als hij twijfel centraal zet. Inhoudelijk, aan de opdracht, tot en met de pijnlijkste: aan jezelf twijfelen. Twijfel lijkt wel een ‘kerncompetentie’ voor ons vak, zo denk ik als ik zijn stuk lees.

Sandra van Kolfschoten leert ons dat het van waarde is in je privéleven alert te zijn op ‘organisatie’ achtige fenomenen. Ontwerpers en communicatie experts noemen dat de ‘klantervaring’ of ‘klantreis’. Sandra doet het zelf, als ze haar patiënt-, mantelzorg-, en klantervaringen zorgvuldig uitpakt. Daarmee ervaart ze letterlijk aan den lijve hoe organisatiesystemen werken. Die ervaringskennis gebuikt ze vervolgens in haar rol als adviseur. Daarmee slecht ze de grens tussen degene die ‘buiten’ het systeem staat en degenen die erin zitten.

Dat is een vorm van alertheid, aanwezig zijn, zou Evelien Beentjes zeggen. Aanwezig zijn en ruimte maken is iets dat voor Evelien in haar werk met paarden centraal staat. Het lijkt me ook zonder paarden van grote waarde. Bewuste aanwezigheid kan je helpen om ‘niks’ en daarmee heel veel te doen. Niks doen, niet weten wat te doen.

Fer van den Boomen onderzoekt het concept ‘negative capability’. Hij verbindt het ongemakkelijke verduren van ‘niet weten’ met professionaliteit. Niet weten is niet alleen een persoonlijke ervaring, maar juist een ingang om betekenis te geven en je te verbinden met de gegeven situatie waarin je met lege handen lijkt te staan. Met lege handen staan, betekent vaak vol van emoties zijn. Gebruik ze, zegt An Kramer, om jezelf persoonlijke te engageren met maatschappelijke problemen. De wickedness – gemeenheid- van deze vraagstukken heeft ongevraagde adviezen nodig van activistische adviseurs, zo stelt zij. Soms lijkt een organisatie wel waanzinnig en wil alles in je wegrennen.  Nanja Mol deelt haar ervaring van emotioneel ingezogen raken, én professioneel blijven. Ik lees een grote betrokkenheid die samengaat met scherpe waarnemingen. Iemand moet het doen. Iemand moet blijven, juist als de verwaarlozing en het onvermogen zo groot is.

Thijs Homan reageert daar waarschuwend op. Is het niet tijd om grenzen te stellen? Bouwen we met elkaar, juist met dit boek, niet mee aan een discours van ‘uithouden’ van het onmogelijke?

Jacco van Uden beschermt ons. Hij speelt met het concept ‘zelfonthullingsstrategie’. Hij laat zien dat er keuzes zijn, hoe kunstenaars variëren in openheid of juist expliciete verborgenheid. En hij stelt ons de gewetensvraag: Misschien is het wel beter die binnenkant binnen te houden?

Werd het toch bijna een lijst met learned lessons. Wees gerust, de werkelijkheid is rafelig genoeg. Het blijft professioneel aanmodderen. Juist die onduidelijke en onvoorspelbare organisatie-realiteit heeft onze binnenkant nodig; dán is onze professionaliteit compleet.

En dat is meer dan troost.

logo kloosterhof

Adres

Menu

Nieuwsbrief